Elke speler kiest drie kaarten en geeft ze omgedraaid aan een andere speler. Alle spelers moeten hun eigen kaarten passeren voordat ze kijken naar de ontvangen kaarten van een tegenstander.
De speelvolgorde: 1. de speler aan de linkerkant, 2 de speler aan je rechterhand, 3 de speler tegenover 4. geen doorgang. Deze volgorde wordt herhaald totdat het spel eindigt. De speler die de 2 clubs speelt, die mag starten. Elke speler moet volgen indien mogelijk. Als een speler geen kaarten heeft die in de stok zitten, kan een kaart van een andere kleur worden weggegooid. Uitzondering: Als een speler geen clubs bij de eerste slag heeft, kan harften of de Schoppenvrouw niet worden gespeeld. De hoogste kaart van de stok wint. Er is geen troef in dit spel. De winnaar van het spel krijgt alle kaarten en start het volgende spel. Harten mag niet worden gelegd voordat een hart of de Schoppenvrouw is gespeeld. De Schoppenvrouw kan gelegd worden op elk moment.
Aan het einde van elke ronde wordt het aantal harten geteld; ze tellen 1 punt per stuk. De Schoppenvrouw is 13 punten. Als een speler alle 13 harten en de Schoppenvrouw heeft, heeft gewonnen.
|